DE BALDWIN-BRIEVEN (deel 3)

door Theo Somsen [227]

 

In 1881 emigreerden de klompenmaker Jan Hendrik Somsen (1850-1929) en zijn vrouw Janna Hendrika Rauwerdink (1856-1943) met 3 kinderen naar Baldwin, WI. In 1918 begon een nieuwsgierige 23-jarige neef, Johannes Theodorus Somsen (1894-1967), brieven aan zijn oom en tante in Baldwin te sturen. Wat hij schreef weten wij niet, want die brieven zijn tot dusverre spoorloos. Wel zijn de brieven uit Baldwin bewaard gebleven. Uit die brieven maakte ik een selectie van de meest interessante passages, die in Somsen Horizon zijn en zullen worden gepubliceerd.

 


In het land der levenden

In de periode 1918-1920 werd er flink gecorrespondeerd. Daarna wordt het lange tijd stil, totdat de 73-jarige Janna Somsen-Rauwerdink op 10 februari 1930 opnieuw de kroontjespen ter hand neemt en een lange brief van maar liefst zes kantjes schrijft aan haar ‘tante-zeggende’ neef.

Eigenlijk dacht ze dat haar neef niet meer in het land der levenden verkeerde. Lees maar mee en bedenk, dat Janna slechts één komma gebruikte en alle woorden en zinnen direct achter elkaar schreef:

 

Geliefde Neef

heden zet ik mij neder om uw een weinig berig te zenden

en laten uw weten dat wij allen door s Heeren goedheid

noch wel en gezond zijn,

en hebben hetzelfde uit uwen van den 1 December hetzelfde gezien

wat ons zeer verblijde

eenen Jan Bosman die kwam hier uit Nederland

hij was smit van beroep drie of vier jaar geleden

en hij zeide hij kende uw goed of hij had uw goed gekent

maar gij waart niet meer in het land der levende

en doe wij geen berich van uw meer ontvingen

doe dachten wij als het waarheid was

gij was het die het meeste schreef

en toen uw Oom overleden was doe heb ik de brief gerich aan Berndt Somsen

wij wisten niet wat wij er van denken moesten

maar het is tot onze blijdschap niet waar geweest

 

Ook ikzelf sluit mij graag aan bij de blijdschap van Janna, want als mijn vader toen al niet meer in het land der levenden verbleef, wie zou dan wèl mijn vader zijn geworden?!

Maar Janna heeft nog veel meer te vertellen. Ze schreef al dat haar man kort daarvoor in 1929 was overleden.

Omdat ze niet wist of haar neef Johan nog leefde, had ze het bericht van overlijden maar toegezonden aan een andere neef Bernard Johan Somsen [356], die ook in Arnhem woonde. Bernard had haar al eens eerder geschreven en bovendien was Bernard’s jong gestorven vader, Gerrit Willem (1856-1884), een broer van haar overleden man, de emigrant Jan Hendrik Somsen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bernard J. Somsen (1883-1952), Arnhem ca. 1935

 

Als een lamp zonder olie

Janna vervolgt haar brief met een uitgebreide be­schrijving van het langdurige ziekbed, dat vooraf ging aan het overlijden van de 78-jarige Jan Hendrik:

 

gij vraag van uw Oom zijn sterven

hij is in vrede gestrofven

geloovende en vertrouwen door het zoenbloed van Jezus

dat was zijn hoop

hij heeft een lang ziekbed gehad

eers in de voorzomer kreeg hij verlamming in de gevrigten

in de handen eers

de docter die gaf het ook een naam

hij zeide voort daar was geen baat voor

hij had niets geen mach meer in de handen

in September moesten wij hem al voeren gelijk een kind

en daarna ging het ook na de beenen

eers in de enkels en doe in de kniejen

doe kon hij niet meer gaan als wij met ons tweeen hem ondersteunen

hij was meestijd te bed

hij leet ook aan verval van krachten

de laatste 12 dagen is hij niet meer van bed geweest

zijn hart werd zoo wiek dat heeft ook zijn dood veroorzaak


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

het was als een lamp daar de olie was uit

en hij wou niet meer

dat was ook waar hij naar verlande

hij had geen pijn maar het was hart om te liggen dag in dag uit

hij kon zich geen duim verleggen

hij moes pal op de rug liggen

maar hij was overgeduldig

hij was anders noch kort van droad maar dat was alle vervallen

de Domenie kwam alle week om uw Oom te

bezoeken

hij kon goed met hem praten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Janna Rauwerdink bij het graf van haar man, samen met enkele dochters,

Baldwin 1934

l-r: Jennie [335], Dina [337], Janna [309] en Ella [339]

 

acht van de kinderen stonden rond zijn sponde

en de zes oudsten jongens hebben hem grafwaard gedragen

nu heb ik uw verslag gedaan zoo goed als ik kan,

uw Oom is goed voor mij geweest

bij testemend kan ik alles houden zoolang als ik leeft

 


 

 

 

Twee anekdotes over de emigrant Jan Hendrik Somsen (1850-1929) [308]

 verteld door Russell Wernlund [3859] op 7 augustus 1999 in Baldwin. USA.

 

 

Jan Hendrik hield niet van bananen. Op een keer maakten zijn dochters een toetje dat hij heel lekker vond. Toen hij vroeg wat het was vertelden zij hem, dat er bananen in verwerkt waren.

Daarop ging hij naar buiten en stak zijn vingers achter in zijn keel…

 

§

 

Tijdens het drinken van koffie werd de luier van één van Jan Hendrik’s kinderen verschoond. Het knaapje maakte van de gelegenheid gebruik om met een mooie boog te plassen waardoor enkele druppels terecht kwamen in de koffie van Jan Hendrik. Hij zei toen: ‘A little bit of pee won’t hurt the coffee’ , (Een beetje pies maakt mijn koffie niet vies.), waar na hij onverstoorbaar zijn koffie opdronk.

 

 

§